Artikel 40 en 41, 14° van het Decreet Lokaal Bestuur
Artikel 170 van de Grondwet;
Decreet 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen
Decreet grond en pandenbeleid van 27 maart 2009, zoals gewijzigd bij het decreet van 09 juli 2010 en 23 december 2011;
Decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, met latere wijzigingen, hierna Vlaamse Wooncode genoemd;
De Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening;
Beslissing van de gemeenteraad van 21/12/2022 over de belasting op niet-bebouwde percelen in niet-vervallen verkavelingen.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om de aanpassing van het belastingreglement op niet-bebouwde percelen in niet-vervallen verkavelingen goed te keuren.
Deze belasting is voorzien in het meerjarenplan 2020-2025 en is dus noodzakelijk voor het behoud van een gezonde financiële toestand van de gemeente.
Artikel 1: De gemeenteraad keurt het reglement ‘Belasting op niet-gebouwde percelen, begrepen in een niet-vervallen verkaveling 2023’ goed volgens de hierna vermelde tekst.
Artikel 2: Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het decreet lokaal bestuur.
REGLEMENT BELASTING OP NIET-BEBOUWDE PERCELEN IN EEN NIET-VERVALLEN VERKAVELING
Artikel 1 : Er wordt voor het aanslagjaar 2023 een directe gemeentebelasting gevestigd op de niet-gebouwde percelen, begrepen in een niet-vervallen verkaveling.
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder
1° Bouwgronden: gronden, met uitsluiting van kavels, die palen aan een voldoende uitgeruste weg in de zin van artikel 4.3.5 VCRO en gelegen zijn in een woongebied of in een woonuitbreidingsgebied dat reeds voor bebouwing in aanmerking komt blijkens een principiële beslissing of op grond van artikel 5.6.6 VCRO;
2° Kavels: de in een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden van een niet vervallen verkaveling afgebakende percelen;
3° Onbebouwd: beantwoordend aan de criteria voor opname in het register van onbebouwde percelen, gesteld bij en krachtens artikel 5.6.1 VCRO;
Artikel 2 : De belasting is verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het aanslagjaar, eigenaar is van het niet-bebouwd perceel. In geval van eigendomsoverdracht onder levenden, wordt de hoedanigheid van eigenaar beoordeeld op de datum van de authentieke akte tot vaststelling van de overdracht. In geval van mede-eigendom, is ieder mede-eigenaar belastingschuldig voor zijn wettelijk deel.
Artikel 3 : De jaarlijkse belasting wordt geheven op de niet-bebouwde percelen, gelegen in een niet-vervallen verkaveling.
Met betrekking tot de percelen begrepen in verkavelingen waarvoor de eerste maal een verkavelingsvergunning werd of wordt afgegeven, is de belasting toepasselijk :
- Vanaf 01 januari van het tweede jaar dat volgt op de afgifte van de vergunning, wanneer de verkaveling geen werken omvat;
- Vanaf 01 januari van het jaar dat volgt op het einde van de voorgeschreven werken en lasten, in de andere gevallen; het einde van de werken wordt vastgesteld door het College van Burgemeester en Schepenen.
Wanneer echter de werken door de verkavelaar worden uitgevoerd, geldt de vrijstelling slechts gedurende maximaal drie jaar vanaf het jaar dat volgt op de afgifte van de vergunning. Wanneer de verkaveling in fasen mag worden uitgevoerd, zijn de bepalingen van dit artikel " mutatis mutandis" op de kavels van elke fase van toepassing.
Artikel 4 : Van de belasting zijn vrijgesteld:
1. de eigenaars van één enkel onbebouwd perceel bij uitsluiting van enig ander onroerend goed;
2. de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen
3. de verkavelaars, indien de verkavelingsvergunning geen infrastructuurwerkzaamheden omvat, en dit gedurende het jaar volgend op het jaar waarin de verkavelingsvergunning of de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd toegekend;
4. de verkavelaars, indien de verkavelingsvergunning of de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden infrastructuurwerkzaamheden omvat, en dit gedurende het jaar volgend op het jaar waarin het attest bedoeld in artikel 4.2.9 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd toegekend.
5. de ouders met kinderen ten laste, beperkt tot één onbebouwd perceel per kind ten laste. Ingeval het aantal te belasten percelen groter is dan het aantal kinderen en de te belasten percelen verschillend zijn dan wordt het gemiddelde genomen van de totale belasting op alle percelen om het bedrag van de vrijstelling te berekenen;
6. percelen die ingevolge de bepalingen van de wet op de landpacht niet voor bebouwing kunnen worden bestemd;
In de punten 1 en 5 gelden de verleende ontheffingen slechts gedurende de vijf kalenderjaren die volgen op de verwerving van het goed. Ze gelden gedurende de vijf dienstjaren die volgen op de inwerkingtreding van de belastingsverordening, indien het goed op dat tijdstip reeds verworven is.
Artikel 5 : De activeringsheffing wordt vastgesteld op een bedrag per vierkante meter oppervlakte van de kavel. Deze bedraagt €0,36 (0,25 x 1.004/695) per vierkante meter van het onbebouwd perceel. €0,25 is de minimale activeringsheffing per vierkante meter en is gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemt overeen met de ABEX-index van november 2008. Deze heffing wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.
De minimum aanslagvoet wordt bedraagt €180,58 (€125,00 x 1.004/695) per onbebouwd perceel. €125,00 is de minimale activeringsheffing en is gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemt overeen met de ABEX-index van november 2008. Deze heffing wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.
Elk gedeelte van een vierkante meter wordt steeds als een volledige vierkante meter beschouwd.
De belasting wordt berekend op een maximum perceelsdiepte van 50 meter.
Artikel 6 : De belastingplichtigen of hun vertegenwoordigers moeten uiterlijk op 31 maart van het belastingjaar bij het gemeentebestuur aangifte doen op een door het lokaal bestuur ter beschikking gesteld aangifteformulier. Het aangifteformulier kan op eenvoudig verzoek bekomen worden bij het lokaal bestuur en is beschikbaar op de website van het lokaal bestuur Herne (www.herne.be).
De belastingplichtige is vrijgesteld van aangifteplicht indien hij voor het vorig aanslagjaar werd aangeslagen en indien de belastbare toestand ongewijzigd is gebleven. Ingeval van overdracht van zakelijke rechten of wijziging van de belastbare toestand, is de overdrager, resp. belastingplichtige, ertoe gehouden om het gemeentebestuur hiervan binnen de 30 kalenderdagen op de hoogte te brengen.
Artikel 7 : Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige aangifte wordt de belastingsschuldige of zijn vertegenwoordiger van ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Artikel 8 : De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld wordt door het College van Burgemeester en Schepenen en uitvoerbaar verklaard door de gouverneur.
Artikel 9 : De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 10 : De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.
Artikel 11 : De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Artikel 12 : Dit besluit wordt bekendgemaakt worden overeenkomstig artikel 286, §1, 1° en 330 van het decreet lokaal bestuur